Vlinderbloemigen zoals voederwikke en Alexandrijnse klaver zijn groenbemesters die stikstof uit de lucht kunnen vastleggen voor eigen gebruik en ook voor eventuele mengpartners.
De begin ontwikkeling van vlinderbloemigen is wat trager en er wordt minder biomassa gevormd dan een bladrammenas of Japanse haver.
In een NKG systeem (niet-kerende grondbewerking) passen deze soorten heel goed. Doordat er weinig biomassa wordt gevormd zijn ze makkelijk mechanisch te bewerken en vriezen ook nog eens snel af. Goede mengpartners in een dergelijk systeem zijn olievlas en facelia.
Van oudsher is voederwikke (Vicia sativa) een gewaardeerde groenbemester. Mits op tijd gezaaid biedt dit gewas een grote zekerheid van slagen en past goed in een NKG systeem. Wikke wordt meestal ingezaaid in een vroege stoppel (half juli - begin augustus).
Het is een gewas dat nogal wat eisen stelt aan de bodem. Het gedijt het beste op grondsoorten met een niet te lage pH-KCl (minimaal 5,0) en een goede vochtvoorziening (klei-, zavel- en lössgrond en goede vochthoudende zandgrond). Voor lichtere zandgronden is het dus niet geschikt. Voederwikke heeft een hoofdwortel met zijwortels die voor een oppervlakkig intensieve beworteling zorgen.
Vandinter Semo heeft diverse rassen beschikbaar.
Alexandrijnse klaver is een eenjarige, witbloeiende klaver die wat op luzerne lijkt. Het heeft zijn oorsprong in Zuid-Europa en de Nijldelta. Onder gunstige bodemvruchtbaarheid- en vochtomstandigheden heeft Alexandrijnse klaver in zomer en herfst een snelle ontwikkeling. Onder hele droge of hele natte omstandigheden ontwikkelt Alexandrijnse klaver zich minder goed.
Alexandrijnse klaver wordt veel in mengsels toegepast omdat deze klaversoort wat later in het jaar gezaaid kan worden. De beworteling van Alexandrijnse klaver is vergelijkbaar met die van witte klaver: een intensieve en niet te diepe beworteling van de bouwvoor.
We hebben diverse rassen beschikbaar