Aardappelcysteaaltjes
Aardappelcysteaaltjes zijn onder te verdelen in het gele (G. rostochiensis) en het witte (G. pallida) aardappelcysteaaltje.
De larven (juvenielen) worden uit de cysten gelokt door specifieke stoffen van de wortel van de aardappel. De larf dringt de wortel binnen en zet de plant aan tot de vorming van een zogenaamde voedingscel, waarop hij zich kan voeden. Hierdoor treedt groeischade op aan de aardappel die kan leiden tot een opbrengstverlies van 80%.
De jonge vrouwtjes barsten door de wortel naar buiten en zijn als cysten op de wortels te zien. De mannetjes verlaten de wortel om de vrouwtjes, die aan de wortel blijven hangen te bevruchten. Als de eitjes volgroeit zijn gaat het vrouwtje dood kan is de cyst rijp. De rijpe cysten laten los van de wortel en blijven na het rooien achter in de grond. Cysten kunnen acht à tien jaar na de laatste aardappelteelt nog levenskrachtige eieren bevatten.
Informatie over het aardappelcysteaaltje
- Achterblijvende groei zichtbaar bij het sluiten van het gewas
- Bij zware besmettingen zichtbare (ovale) valplekken
- Rond half juni (langste dag) cysten te zien op de wortels
- Opbrengstderving
- Bedrijfshygiëne
- Grondmonsteronderzoek met soortbepaling
- Ruimere vruchtwisseling met inzet van resistente en tolerante aardappelrassen
- Inzet van vanggewas (raketblad, aardappel)
- Opslagbestrijding van aardappel in andere teelten
- Inundatie, voor langere tijd onderwater zetten van besmette percelen